De toekomst van begrijpend lezen: Tijd voor een nieuwe aanpak!

De discussie over de effectiviteit van leesmethodes in het basisonderwijs is de laatste jaren flink opgelaaid. Vooral de traditionele aanpak van begrijpend lezen, met de focus op teksten en bijbehorende vragen, ligt onder vuur. Maar waar precies liggen de knelpunten, en welke kansen bieden zich aan om de kwaliteit van het leesonderwijs te verbeteren? De toekomst van begrijpend lezen: Tijd voor een nieuwe aanpak!

Doelloze strategieoefening

Uit recent onderzoek blijkt dat veel gebruikte leesmethodes sterk gericht zijn op strategie-instructie. Hoewel het leren van leesstrategieën essentieel is voor het verbeteren van tekstbegrip, lijkt de nadruk hierop doorgeschoten. In maar liefst 91% van de lessen draait het om strategieën, vaak zonder dat leerlingen begrijpen wanneer en waarom ze deze het beste kunnen toepassen. Dit leidt tot een situatie waarin leerlingen weliswaar een gereedschapskist vol leesstrategieën hebben, maar niet weten welk gereedschap ze moeten gebruiken of hoe ze deze in de praktijk moeten toepassen.

Leerkrachten besteden in de praktijk nog steeds een groot deel van hun leeslessen aan het beantwoorden van vragen bij een tekst, vaak in de vorm van individuele opdrachten. Samenwerkend leren, dat bewezen effectief is voor het verbeteren van tekstbegrip, komt daarentegen nauwelijks aan bod. Dit is een gemiste kans, aangezien samenwerken rond leestaken kan leiden tot een actievere verwerking van de tekstinhoud en een diepere begrip van de stof.

Het belang van functionele taken

Een ander probleem dat aan het licht is gekomen, is dat leesstrategieën vaak worden toegepast in niet-functionele contexten. In het dagelijks leven lezen we met een doel voor ogen: om te leren, te schrijven, of een goed onderbouwde mening te vormen. Toch zien we in het onderwijs dat leerlingen vaak teksten lezen enkel om er vragen bij te beantwoorden, zonder dat er een functionele taak aan verbonden is. Dit soort oefeningen sluit niet aan bij hoe lezen in het echte leven functioneert en mist daardoor de kans om leerlingen te leren hoe ze hun leesvaardigheden echt kunnen toepassen.

Het is daarom cruciaal dat scholen kritisch kijken naar hun leesmethodes en zich afvragen of de taken die ze aanbieden, leerlingen daadwerkelijk voorbereiden op het echte leven. Het gaat erom leerlingen te laten lezen met een doel, bijvoorbeeld door hen teksten te laten samenvatten voor een klasjournaal of informatie te verzamelen voor een spreekbeurt.

Beperkte transfer

Daarnaast blijkt dat de kennis die leerlingen opdoen tijdens begrijpend lezen, vaak beperkt blijft tot de leesles zelf. Het toepassen van wat ze geleerd hebben in andere contexten, zoals in zaakvakken, gebeurt te weinig. Dit is een gemiste kans, want goede leesvaardigheid is essentieel voor vrijwel alle schoolvakken. Scholen zouden daarom meer aandacht moeten besteden aan het bevorderen van transfer: het gebruik van leesvaardigheden in verschillende contexten en vakgebieden.

Kansen voor verbetering

Hoewel veelgebruikte leesmethodes nuttige elementen bevatten, zoals strategie-instructie, moet het leesonderwijs breder worden ingezet. Het verbinden van lezen aan andere vakken en het aanbieden van functionele taken zal leerlingen helpen om zelfregulerende, strategische lezers te worden. Door leesonderwijs in te bedden in een kennisrijk curriculum, kunnen we ervoor zorgen dat leerlingen niet alleen goed worden in het beantwoorden van vragen, maar echte, betekenisvolle leesvaardigheden ontwikkelen die ze hun hele leven kunnen gebruiken.

De rol van woordenschat bij begrijpend lezen is een cruciaal aspect van het leerproces van kinderen. In dit blog bespreken we de inzichten uit het proefschrift van Nicole Heister-Swart, gebaseerd op haar onderzoek aan de Radboud Universiteit, en de praktische implicaties daarvan voor het onderwijs. Niet een nieuw onderzoek, maar erg waardevol voor leerkrachten die hun leerlingen begrip van teksten willen leren.

Woordenschat en begrijpend Lezen

Een rijke woordenschat is essentieel voor begrijpend lezen. Heister-Swart’s onderzoek toont aan dat de lexicale kwaliteit van woorden – hoe goed een woord is opgeslagen in het langetermijngeheugen op basis van orthografie (schrijfwijze), fonologie (uitspraak) en semantiek (betekenis) – een directe invloed heeft op de leesvaardigheden van leerlingen. Een hoog lexicaal niveau betekent dat een kind niet alleen woorden snel kan decoderen, maar ook hun betekenis direct kan ophalen en toepassen tijdens het lezen van een tekst. Dit wordt ondersteund door de bevindingen dat kinderen met een uitgebreide woordenschat beter presteren in begrijpend lezen.

Cognitieve factoren en woordenschatontwikkeling

Naast de rol van woordenschat zelf, benadrukt het onderzoek van Heister-Swart ook het belang van cognitieve factoren zoals werkgeheugencapaciteit en redeneervermogen. Kinderen met een beter ontwikkeld werkgeheugen en sterkere redeneervaardigheden blijken in staat om sneller en efficiënter verbanden te leggen tussen woorden en hun betekenissen in teksten. Dit is cruciaal voor begrijpend lezen, omdat niet alle informatie expliciet in teksten wordt vermeld en lezers vaak moeten vertrouwen op hun vermogen om impliciete verbanden te herkennen .

Interventieprogramma’s: Woord-in-tekst integratie

Het proefschrift van Heister-Swart beschrijft ook een interventieprogramma gericht op woord-in-tekst integratie. Dit programma, uitgevoerd in groep 6, richtte zich op het versterken van de woordenschat en het vermogen van leerlingen om nieuwe woorden in de context van een tekst te begrijpen. Het lesprogramma, dat gebruikmaakte van teksten van Nieuwsbegrip, toonde aan dat kinderen die deelnamen aan dit programma significant beter presteerden op begrijpend lezen en woordenschattoetsen dan de controlegroep. Dit suggereert dat een gerichte aanpak. Moeilijke woorden worden expliciet uitgelegd en geïntegreerd in de context van de leesstof, zeer effectief is .

Praktische aanbevelingen voor het onderwijs

De bevindingen van Heister-Swart resulteren in enkele praktische aanbevelingen voor het onderwijs:

  • Brede en Diepe Woordenschatontwikkeling: Leerkrachten zouden zich moeten richten op zowel de verbreding (aantal woorden) als de verdieping (kennis van woorden) van de woordenschat van leerlingen.
  • Voorafgaande Woordenschat Instructie: Voorafgaand aan het lezen van een tekst moet aandacht worden besteed aan het uitleggen van belangrijke, mogelijk onbekende woorden. Dit kan door gebruik van visuele hulpmiddelen, voorwerpen of contextuele voorbeelden.
  • Integratie in Methoden: Onderwijsmethodes moeten naast leesstrategieën ook een sterke nadruk leggen op woordenschat. Het begrijpen van teksten hangt vaak af van het kennen van specifieke woordbetekenissen en hun onderlinge relaties.
  • Ondersteuning van Cognitieve Vaardigheden: Leerkrachten moeten strategieën ontwikkelen om leerlingen met minder ontwikkelde redeneervaardigheden te ondersteunen. Bijvoorbeeld door relaties in teksten expliciet te maken en visuele hulpmiddelen te bieden .

Conclusie

Het onderzoek van Nicole Heister-Swart benadrukt het cruciale belang van een goed ontwikkelde woordenschat voor begrijpend lezen. Door te investeren in woordenschatontwikkeling en gerichte leesinterventies kunnen we de leesvaardigheid van kinderen aanzienlijk verbeteren. Dat zal hen niet alleen academisch, maar ook maatschappelijk ten goede komt.

Bronnen:

Heister-Swart, N. (2018). Lexical quality effects in reading comprehension: A developmental perspective. Radboud Universiteit.

Verhoeven, L., Droop, M. (Promotoren). De rol van woordenschat bij begrijpend lezen. Expertisecentrum Nederlands, Behavioural Science Institute.

Bij het aanleren van lezen ervaren veel zwakke lezers moeilijkheden in het automatiseren van de leesvaardigheid. Onderzoek van taal- en leesdeskundige Esther Steenbeek-Planting heeft aangetoond dat traditionele methoden niet effectief zijn voor deze groep leerlingen. Het gaat om bijvoorbeeld het focussen op fouten en extra oefenen met fout gelezen woorden. Maar wat betekent dit voor ons leesonderwijs in het algemeen? Dat zwakke lezers meer moeten automatiseren.

Het traditionele leesonderwijs richt zich vaak op het corrigeren van fouten en het herhaaldelijk oefenen van woorden die verkeerd zijn gelezen. Echter, Steenbeek-Planting’s onderzoek suggereert dat dit niet altijd de beste benadering is, vooral niet voor zwakke lezers. In plaats daarvan pleit zij voor een benadering die zich richt op de sterke punten van de leerlingen. Leerkrachten moeten meer benadrukken wat wel goed gaat.

De kern van het probleem ligt in de noodzaak om de een-op-een relatie tussen letters en klanken stevig te verankeren in het brein van beginnende lezers. Door voortdurend te focussen op fouten, wordt deze verankering echter niet voldoende ontwikkeld. In plaats daarvan is consistentie en herhaling nodig om leeskilometers te maken en de leesvaardigheid te automatiseren.

Focus niet op de fouten

Maar betekent dit negeren van fouten dan niet dat het maken van fouten wordt bevorderd? Volgens Steenbeek-Planting is dit niet het geval. Het is echter wel belangrijk voor leerkrachten om alert te zijn op consistente foutpatronen bij leerlingen, wat kan wijzen op onderliggende problemen die extra aandacht vereisen. Om deze te verhelpen is gerichte expliciete instructie nodig.

Een interessante implicatie van Steenbeek-Planting’s onderzoek is de rol van remedial teaching. Hoewel veel zwakke lezers momenteel extra ondersteuning krijgen buiten de klas, suggereert zij dat het ideaal zou zijn om deze extra zorg binnen de reguliere lesomgeving te integreren. Door differentiatie en individuele ondersteuning binnen de klas mogelijk te maken, kan remedial teaching mogelijk overbodig worden.

Heroverweeg traditionele methoden

Wat betekent dit alles voor het onderwijs? Het onderzoek van Steenbeek-Planting suggereert dat het heroverwegen van traditionele methoden van leesonderwijs cruciaal kan zijn voor het bevorderen van de leesvaardigheid van zwakke lezers. Door te focussen op de sterke punten van leerlingen en het bieden van individuele ondersteuning binnen de klas, kunnen we mogelijk een significant verschil maken in de leerresultaten en toekomstige prestaties van deze leerlingen.

 

Esther Steenbeek-Planting, Should reading errors be taken seriously in assessment and intervention? Proefschrift, Radboud Universiteit Nijmegen, 2012.

 

In het onderwijs wordt vaak de nadruk gelegd op het belang van een uitgebreide woordenschat. Maar is dat genoeg om teksten echt te begrijpen? Eric Hirsch, een vooraanstaand leesonderzoeker, heeft naar aanleiding van een cruciale inzicht benadrukt: leesbegrip vereist niet alleen een rijke woordenschat, maar ook kennis van de wereld. In deze blog leggen we uit waarom dit zo belangrijk is en wat het betekent voor ons onderwijs.

De essentie van tekstbegrip

Hirsch legt uit dat leesbegrip afhangt van drie essentiële factoren: vloeiend lezen, een rijke woordenschat en domeinkennis. Deze elementen zijn niet alleen van belang voor het begrijpen van teksten, maar ook voor het ontwikkelen van sterke leesvaardigheden bij leerlingen.

Vloeiend lezen

Lezen gaat verder dan het decoderen van woorden; het draait om het begrijpen van de betekenis ervan. Vloeiend lezen stelt lezers in staat om de context van een tekst te begrijpen zonder te struikelen over individuele woorden. Kennis speelt hierbij een belangrijke rol: bekende woorden en onderwerpen worden gemakkelijker begrepen dan onbekende en kunnen daardoor ook verdiept worden.

Rijke woordenschat

Er is veel onderzoek dat aantoont dat een uitgebreide woordenschat essentieel is voor tekstbegrip. Het begrijpen van maximaal 90 tot 95 procent van de woorden in een tekst is nodig om het volledig te kunnen vatten. Leerlingen met een beperkte woordenschat worstelen vaak met het begrijpen van teksten. Het belang van woordenschatontwikkeling is voor iedereen in het onderwijs vanzelfsprekend.

Domeinkennis

Maar naast een rijke woordenschat is domeinkennis van cruciaal belang. Een voorbeeld uit de praktijk illustreert dit perfect: iemand die een lezing van Albert Einstein over de relativiteitstheorie bijwoonde zou naderhand gezegd hebben: “Ik begreep alle woorden. Alleen de manier waarop ze gecombineerd waren, vond ik verwarrend.” De luisteraar begreep de woorden van Einstein, maar miste de achtergrondkennis om zijn relativiteitstheorie te begrijpen. Het begrijpen van een tekst vereist meer dan alleen het kennen van individuele woorden; het draait om het interpreteren van de betekenis in de context van de wereld om ons heen.

Implicaties voor onderwijs

De inzichten van Hirsch hebben belangrijke implicaties voor het onderwijs. Het is niet voldoende om alleen te focussen op technische leesvaardigheden. Een integrale aanpak die zowel woordenschatontwikkeling als domeinkennis omvat, is noodzakelijk. Door leesonderwijs te integreren in andere vakken en uitdagende teksten aan te bieden, kunnen leraren de leesvaardigheid van leerlingen verbeteren en hun kennisbasis versterken.

Conclusie

Investeren in kennis van de wereld is de derde sleutel om te komen tot effectief tekstbegrip. Door te erkennen dat lezen meer is dan het decoderen van woorden, kunnen leraren leerlingen helpen om niet alleen vaardige lezers te worden, maar ook om kritische denkers te worden die de wereld om hen heen begrijpen.

 

De strijd tussen letters en woorden

In de wereld van het onderwijs is er een voortdurende strijd gaande over de beste aanpak om kinderen te leren lezen. Moeten we hen eerst de letters leren of meteen hele woorden? Deze discussie woedt al decennialang, vooral in Engelssprekende landen waar de complexiteit van de Engelse taal het debat nog verder aanwakkert. In Nederland werken de meeste methoden met het uitgangspunt dat kinderen eerst letters moeten leren. Laten we kijken naar de feiten en inzichten die onderzoek ons biedt.

Het belang van instructie

Het is duidelijk dat directe instructie van klank-lettercombinaties de meest effectieve methode is om kinderen te leren lezen. Dit wordt onderstreept door het werk van Anne Castles, Kathleen Rastle en Kate Nation, die de leesoorlog willen beëindigen door mythes over leesdidactiek te ontkrachten.

De inwijding in geschreven taal

Leerlingen moeten worden ingewijd in de geschreven taal door hen bewust te maken van de relatie tussen klanken en letters. Dit begint al in de kleuterklas, waar kinderen geleidelijk letters herkennen en leren dat ze klanken vertegenwoordigen. Het is essentieel dat deze klank-lettercombinaties worden onderwezen via directe instructie, ondanks mogelijke tegenstand van sommigen die dit als saai bestempelen. Echter, de trots en opwinding van leerlingen wanneer ze hun eerste woorden lezen, spreekt boekdelen.

Van decoderen naar tekstbegrip

Maar het leren lezen houdt niet op bij het decoderen van woorden. Het uiteindelijke doel is tekstbegrip. Daarom is het belangrijk om leerlingen zo snel mogelijk in aanraking te brengen met betekenisvolle teksten. Het gebruik van echte boeken met echte verhalen moedigt niet alleen aan tot verdere leesoefening, maar bevordert ook de motivatie van leerlingen.

Woordherkenning

Eenmaal bekwaam in het decoderen van woorden, komen leerlingen op het punt van automatische woordherkenning. Door veel te lezen, leren ze de spelling en bouwen ze een mentaal lexicon op van veelvoorkomende woorden, wat het leesproces versnelt. Daarnaast helpt kennis van de opbouw van woorden, zoals voor- en achtervoegsels, bij het sneller herkennen van nieuwe woorden.

Het belang van een rijke woordenschat

Het belang van een rijke woordenschat kan niet genoeg worden benadrukt. Hoe efficiënter de woordherkenning, hoe meer ruimte er is in het werkgeheugen voor tekstbegrip. Want uiteindelijk draait lezen om meer dan alleen het decoderen van letters; het vereist een complex samenspel van verschillende cognitieve processen.

Wat betekent dat voor het onderwijs?

Als we deze inzichten toepassen op ons onderwijs, kunnen we de leesvaardigheid van leerlingen significant verbeteren. Het begint bij het erkennen van de effectieve leesdidactiek en het bieden van voldoende oefentijd met betekenisvolle teksten. Daarnaast is het cruciaal dat deze kennis een prominente plaats krijgt in lerarenopleidingen, zodat toekomstige leraren gewapend zijn met de juiste tools en inzichten om lezen tot een succes te maken in elke klas.

In de klas is het van belang dat deze inzichten worden toegepast in de dagelijkse praktijk van het onderwijs. Van het gericht aanleren van klank-lettercombinaties tot het gebruik van echte teksten en het stimuleren van een rijke woordenschat, leraren spelen een cruciale rol in het bevorderen van de leesvaardigheid van hun leerlingen.

 

Een taal leren door voor te lezen, kan dat? Voorlezen is een krachtig hulpmiddel voor meertalige kleuters om een nieuwe taal sneller onder de knie te krijgen. Voorlezen is niet alleen een prachtig moment van connectie tussen leraren en leerlingen. Het blijkt ook een krachtig hulpmiddel te zijn voor meertalige kleuters om nieuwe talen sneller onder de knie te krijgen. Recent onderzoek uit Noorwegen heeft aangetoond dat het betrekken van ouders bij het voorleesproces, zowel thuis als op school, aanzienlijke voordelen biedt voor de taalontwikkeling van kinderen.

In dit onderzoek werden 464 meertalige kleuters verdeeld over twee groepen. De eerste groep nam deel aan vier thematische voorleesprojecten gedurende een schooljaar. Hierbij werd zowel op school als thuis voorgelezen uit dezelfde boeken. De tweede groep deed niet mee aan deze projecten. De resultaten waren opmerkelijk: de kinderen die deelnamen aan de voorleesprojecten vertoonden een aanzienlijke verbetering in zowel de schooltaal als hun thuistaal. Niet alleen verbeterden hun grammaticale vaardigheden, maar ook hun vermogen om zich in te leven in het standpunt van anderen en hun beheersing van de doelwoorden uit de boeken namen toe.

Wat maakte deze projecten zo succesvol?

De sleutel lag in de kwaliteit van de voorleesmomenten en de betrokkenheid van zowel leraren als ouders. Leraren selecteerden boeken die nieuwsgierigheid opwekten en uitnodigden tot gesprekken. Woordenloze prentenboeken werden ingezet om kinderen te stimuleren om zelf verhalen te vertellen. Tijdens en na het voorlezen lag de nadruk niet alleen op taaldoelen, maar ook op de sociaal-emotionele ontwikkeling. Er werden vragen gesteld die kinderen aanmoedigden om verschillende perspectieven te overwegen.

Belangrijk was ook de rol van ouders. Leraren informeerden ouders over de boeken en de reacties van hun kinderen, en gaven hen boeken mee naar huis om voor te lezen in hun voorkeurstaal. Dit maakte het voorlezen laagdrempelig en stimuleerde ouders om thuis aan de slag te gaan. Hoewel niet alle ouders de sessies opnamen, toonde het merendeel enthousiasme en betrokkenheid bij het proces.

De gezamenlijke inspanning loont.

De resultaten van dit onderzoek benadrukken het belang van een gezamenlijke inspanning van scholen en ouders om de taalontwikkeling van meertalige kleuters te ondersteunen. Door de kracht van voorlezen te benutten, kunnen we niet alleen de taalvaardigheid verbeteren. We stimuleren ook het zelfvertrouwen en de verbeeldingskracht van kinderen. En dat alles begint met een boek en een warme stem die verhalen tot leven brengt.

Om dit succes verder te verankeren, is het essentieel dat scholen en leraren blijven investeren in programma’s en initiatieven die ouders actief betrekken bij het voorleesproces. Dit kan door middel van workshops, informatiebijeenkomsten en ondersteuning bij het selecteren van geschikte boeken. Op deze manier kunnen ouders worden aangemoedigd om het voorlezen thuis voort te zetten. En om voorlezen te integreren in hun dagelijkse routine. Bovendien kan de digitale technologie worden benut om ouders te voorzien van aanvullende middelen, zoals audioboeken en voorlees-apps, die het voorleesplezier verder vergroten en de toegang tot verrijkende taalervaringen vergemakkelijken.

Daarnaast is het belangrijk dat beleidsmakers en onderwijsinstellingen blijven investeren in de professionalisering van leraren op het gebied van taalonderwijs en voorleespraktijken. Door leraren te voorzien van de nodige kennis, vaardigheden en ondersteuning kunnen zij een nog effectievere rol spelen in het stimuleren van de taalontwikkeling van meertalige kleuters en het creëren van een inclusieve leeromgeving waarin alle kinderen optimaal kunnen groeien en bloeien.

Kortom, het voorlezen biedt een waardevolle en toegankelijke mogelijkheid om de taalontwikkeling van meertalige kleuters te stimuleren en te ondersteunen, zowel thuis als op school. Door samen te werken en actief ouders te betrekken bij het voorleesproces, kunnen we de basis leggen voor een sterke taalvaardigheid en een liefde voor lezen die een leven lang meegaat.

Bron

Bij het schrijven van deze blog is gebruik gemaakt van het onderzoek van Grover, Veslemoy, Gustafsson en Snow. “Shared book reading in preschool supports bilingual children’s second language learning”, uitgevoerd in 2020

SOLLICITATIE














    Ja, ik stem in met het Privacy statement en geef TOPPR de toestemming om deze gegevens op te slaan.

    Mail ons:

    welkom@topprreading.org