Janet sleept kinderen met een pen door het lezen
Deel via:
José Hulsing (Leeuwarder courant 1-9-2023)
OPEINDE Elk kind leren lezen. Dat is de persoonlijke missie van Janet Weima uit Opeinde. Om dit doel te bereiken blaast ze met TOPPR nieuw leven in de methode slepend leren lezen.
Ze ziet zichzelf nog zitten tussen de bakjes met pennen en de stapels schriften. Als negenjarige moest Janet Weima (47) in het magazijn van de dorpsschool in Wommels lezen met kinderen uit de eerste klas, tegenwoordig groep drie. Zogenaamd om deze beginnelingen te helpen, maar Janet wist wel beter. Ze had moeite met lezen en zat eigenlijk nog steeds op hetzelfde niveau als dat groepje zesjarigen. Ze bleef met deze leerlingen ‘niveaulezen’ tot ze tegen haar meester zei dat ze er klaar mee was.
Weima groeide op in een huis vol boeken en had een meester die van voorlezen hield. Ze was dol op verhalen. Uiteindelijk kwam het goed met dat lezen. Maar voor heel veel kinderen met een leesachterstand loopt het anders af. Die blijven hun leven lang problemen houden met taal. Mensen die laaggeletterd zijn hebben minder kansen op de arbeidsmarkt, leven vaker in armoede en hebben vaker gezondheidsproblemen.
Rapport op rapport laat zien dat de leesvaardigheid van Nederlandse kinderen al jaren achteruitholt. Een kwart van de vijftienjarigen kan niet goed lezen. Onacceptabel, vindt Weima die sinds 1999 in het Friese onderwijs werkt. ,,Deze leesachterstand is een maatschappelijk probleem van omvang. Wat we tot nu toe doen in het onderwijs, heeft niet het gewenste resultaat. Sterker nog, de leesproblemen nemen alleen maar toe.’’
Elf jaar geleden – toen ook haar dochter op negenjarige leeftijd nog worstelde met het lezen – stuitte Weima op de methode Sleeplezen van de Groninger leerkracht en logopedist Jaap Stoppelenburg. Hij verving de oude leesstrategie van hakken en plakken, p-i-n-d-a-k-a-a-s wordt pindakaas, door een simpel maar doeltreffend alternatief.
Bij sleeplezen bepaalt een begeleider het leestempo door een pen boven de tekst mee te laten schuiven. Het kind volgt de punt van de pen heel precies en spreekt steeds de klank uit van de letter die aangewezen wordt. Vanwege het hoge tempo zegt het zo in één keer pindakaas en krijgt het geen kans om het woord eerst te spellen en daarna de klanken aan elkaar te plakken.
Weima: ,,Onderzoekers van de RUG hebben in het verleden bewezen dat de methode werkt. Hoe precies, daar gaan ze volgend jaar uitzoeken. De aanname is dat kinderen op deze manier minder een beroep hoeven te doen op hun werkgeheugen. Ze hoeven niet te hakken en vervolgens weer te plakken, maar zijn meteen aan het automatiseren, aan het vloeiend lezen.’’
Minstens zo belangrijk bij sleeplezen is een positieve houding van de begeleider. ,,Als je het lezen maar niet onder de knie krijgt, zorgt dat voor veel frustratie. Die kinderen vinden zichzelf minder slim. Dat doet iets met hun zelfvertrouwen. Die emotionele lading moet eraf. Bij sleeplezen wordt niet verbeterd. Fouten maken mag. Het komt vanzelf goed.’’
De dochter van Weima kon na enkele sessies sleeplezen met Stoppelenburg vloeiend lezen. Haar zelfvertrouwen groeide. Ze was niet langer dat kind in de klas dat niet kon lezen. Inmiddels studeert ze toegepaste wiskunde aan de Universiteit van Twente.
,,Dit is iets wat ik alle kinderen gun’’, zegt Weima. Stoppelenburg heeft sinds 2007 ongeveer negenhonderd mensen opgeleid, vooral gespecialiseerde hulpverleners als logopedisten en dyslexie-deskundigen. Een aantal jaar geleden werd hij ziek en kon zijn methode niet langer verspreiden. Weima, die altijd contact met hem gehouden heeft en een verspreider van zijn gedachtegoed was, nam vorig jaar het stokje over van Stoppelenburg. Ze gaf de leesmethodiek een andere naam: TOPPR.
Iedereen leren lezen, dat is Weima’s missie met TOPPR. Ze leidt coaches op die op hun beurt weer leerkrachten op kunnen leiden, want de methode is niet voorbehouden aan gespecialiseerde hulp. ,,Het slepend leren lezen is effectief gebleken, toch is het niet een methodiek geworden die veel ingezet wordt. De gangbare methodes werken maar voor 75 procent van de leerlingen. We accepteren eigenlijk dat 1 op de 4 kinderen niet goed leren lezen.’’