De rol van woordenschat bij begrijpend lezen is een cruciaal aspect van het leerproces van kinderen. In dit blog bespreken we de inzichten uit het proefschrift van Nicole Heister-Swart, gebaseerd op haar onderzoek aan de Radboud Universiteit, en de praktische implicaties daarvan voor het onderwijs. Niet een nieuw onderzoek, maar erg waardevol voor leerkrachten die hun leerlingen begrip van teksten willen leren.
Woordenschat en begrijpend Lezen
Een rijke woordenschat is essentieel voor begrijpend lezen. Heister-Swart’s onderzoek toont aan dat de lexicale kwaliteit van woorden – hoe goed een woord is opgeslagen in het langetermijngeheugen op basis van orthografie (schrijfwijze), fonologie (uitspraak) en semantiek (betekenis) – een directe invloed heeft op de leesvaardigheden van leerlingen. Een hoog lexicaal niveau betekent dat een kind niet alleen woorden snel kan decoderen, maar ook hun betekenis direct kan ophalen en toepassen tijdens het lezen van een tekst. Dit wordt ondersteund door de bevindingen dat kinderen met een uitgebreide woordenschat beter presteren in begrijpend lezen.
Cognitieve factoren en woordenschatontwikkeling
Naast de rol van woordenschat zelf, benadrukt het onderzoek van Heister-Swart ook het belang van cognitieve factoren zoals werkgeheugencapaciteit en redeneervermogen. Kinderen met een beter ontwikkeld werkgeheugen en sterkere redeneervaardigheden blijken in staat om sneller en efficiënter verbanden te leggen tussen woorden en hun betekenissen in teksten. Dit is cruciaal voor begrijpend lezen, omdat niet alle informatie expliciet in teksten wordt vermeld en lezers vaak moeten vertrouwen op hun vermogen om impliciete verbanden te herkennen .
Interventieprogramma’s: Woord-in-tekst integratie
Het proefschrift van Heister-Swart beschrijft ook een interventieprogramma gericht op woord-in-tekst integratie. Dit programma, uitgevoerd in groep 6, richtte zich op het versterken van de woordenschat en het vermogen van leerlingen om nieuwe woorden in de context van een tekst te begrijpen. Het lesprogramma, dat gebruikmaakte van teksten van Nieuwsbegrip, toonde aan dat kinderen die deelnamen aan dit programma significant beter presteerden op begrijpend lezen en woordenschattoetsen dan de controlegroep. Dit suggereert dat een gerichte aanpak. Moeilijke woorden worden expliciet uitgelegd en geïntegreerd in de context van de leesstof, zeer effectief is .
Praktische aanbevelingen voor het onderwijs
De bevindingen van Heister-Swart resulteren in enkele praktische aanbevelingen voor het onderwijs:
- Brede en Diepe Woordenschatontwikkeling: Leerkrachten zouden zich moeten richten op zowel de verbreding (aantal woorden) als de verdieping (kennis van woorden) van de woordenschat van leerlingen.
- Voorafgaande Woordenschat Instructie: Voorafgaand aan het lezen van een tekst moet aandacht worden besteed aan het uitleggen van belangrijke, mogelijk onbekende woorden. Dit kan door gebruik van visuele hulpmiddelen, voorwerpen of contextuele voorbeelden.
- Integratie in Methoden: Onderwijsmethodes moeten naast leesstrategieën ook een sterke nadruk leggen op woordenschat. Het begrijpen van teksten hangt vaak af van het kennen van specifieke woordbetekenissen en hun onderlinge relaties.
- Ondersteuning van Cognitieve Vaardigheden: Leerkrachten moeten strategieën ontwikkelen om leerlingen met minder ontwikkelde redeneervaardigheden te ondersteunen. Bijvoorbeeld door relaties in teksten expliciet te maken en visuele hulpmiddelen te bieden .
Conclusie
Het onderzoek van Nicole Heister-Swart benadrukt het cruciale belang van een goed ontwikkelde woordenschat voor begrijpend lezen. Door te investeren in woordenschatontwikkeling en gerichte leesinterventies kunnen we de leesvaardigheid van kinderen aanzienlijk verbeteren. Dat zal hen niet alleen academisch, maar ook maatschappelijk ten goede komt.
Bronnen:
Heister-Swart, N. (2018). Lexical quality effects in reading comprehension: A developmental perspective. Radboud Universiteit.
Verhoeven, L., Droop, M. (Promotoren). De rol van woordenschat bij begrijpend lezen. Expertisecentrum Nederlands, Behavioural Science Institute.